deze naam is ontstaan in 1858 toen de brede sloot tussen twee paden gedempt werd. Reeds in 1637 is sprake van “het verkopen van Erven opten Nieuwendijck” en deze Nieuwendijk bestaat uit de Zuider Nieuwendijk of Zilverpad (waaraan de thans nog bestaande Zilverpadsteeg herinnert) en de Noorder Nieuwendijk of Kuijpers-, anders genaamd Geldelozepad (w.s. in tegenstelling met het Zilverpad). Het Kuyperspad liep tot aan de Vinkedwarsstraat, verder westwaarts heette het Seylpadt. Dit Seylpadt had reeds in 1645 een afzonderlijke ordre en reglement, dus ook een bestuur. Het land bewesten de Nieuwendijk heette het ‘Ventje” (kleine ven), waarvan de ingelanden in 1638 contracteren met die van de Nieuwendijk en van de “Piet Hessenven ofte Rustenburg”. We kunnen dus wel als vaststaand aannemen dat omstreeks 1637 de verkaveling van het land (de vennen) in erven plaats vond en bebouwing met woon- en pakhuizen spoedig volgde. Dat op het Zilverpad niet alleen gegoede burgers woonden, maar ook tussen de huizen pakhuizen stonden bewijzen de Veylboeken waarin vermeld staan de pakhuizen “de Liefde”, de “Sint Nicolaas”, Nauerna” en “de Roggebloem” op het Zilverpad en het pakhuis “de Hoorn” op het Geldelozepad.
Abonneer
Inloggen
0 Reacties